Nog een paar weken en dan begint de meteorologische winter. De jaarlijkse hamvraag in november: wordt het een koude winter? De vraag is dit jaar voor velen zelfs extra belangrijk door de hoge gasprijzen. Maar deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden en een geheel bevredigend antwoord hoef je ook niet van ons te verwachten. Wat we wel weten vertellen we jou in dit artikel.
Voordat we het over zacht of koud winterweer gaan hebben, is het goed om te weten wat een normale winter is. Op dit moment bedraagt de normale wintertemperatuur in De Bilt 3,9 graden. Dit is een 30-jaarsgemiddelde over de maanden december, januari en februari in de periode 1991-2020. In Groningen ligt de gemiddelde wintertemperatuur met 3,1 graden een stuk lager en in Vlissingen met 4,8 graden hoger.
Helaas hebben wij niet genoeg rechten om jouw deze content te tonen.
Onze website maakt gebruik van cookies om jou de beste ervaring te geven. Wil je deze content van ons of van derden zien dan vragen wij jou om de instellingen aan te passen.Het wintergemiddelde is opgebouwd uit dagen en nachten. Overdag is het in de winter 5-7 graden en ’s nachts 0-2 graden. Deze gemiddelde nachttemperatuur betekent dat het gemakkelijk licht kan vriezen in onze winters. Dit gebeurt in De Bilt gemiddeld 35 keer per winter. Matige vorst, met minima beneden -5 graden, komt 9 keer voor en strenge vorst (minima beneden -10 graden) gemiddeld 1 keer per winter.
Deze klimaatgemiddeldes zijn opgebouwd uit winters die koude verliepen en zachte winters. Meer over de winternormalen en extremen uit het verleden lees je in ons artikel: Dit weer is normaal in de winter.
Hoe groot is in het huidige klimaat de kans op koud winterweer?
Door de opwarming van het klimaat komt koud winterweer steeds minder vaak voor. Een normale winter was voor de klimaatverandering inzette 1,5 graad kouder dan nu. En daar komt bij dat de opwarming de laatste jaren sterk is doorgezet. Het gemiddelde van 3,9 graden over de periode 1991-2020 is eigenlijk al achterhaald, want kijken we puur naar deze eeuw dan komen we uit op 4,2 graden en het gemiddelde over de laatste tien jaar is zelfs 4,9 graden! Ter vergelijking: in de periode 1931-1960 was 2,3 graden gebruikelijk.
Lees ook: Zo warm worden de winters door klimaatverandering
Door de doorgaande opwarming is de kans op een zachte winter statisch gezien groter dan de kans op een koude winter. De kans op een strenge winter, zoals die halverwege de vorige eeuw voorkwamen, is nog veel kleiner. In De Bilt kende de koudste winter sinds 1901, de winter van 1963, een gemiddelde van -3,0 graden. Koude lucht vanaf de Noordpool stroomde toen telkens over ons land. Stel dat we dezelfde luchtstroming in het huidige klimaat zouden beleven, dan is het nog maar de vraag of dit nu een wintergemiddelde onder nul zou opleveren. De Noordpool is inmiddels al vier graden opgewarmd! De winter van 1995-1996 noteerde in De Bilt als laatste een gemiddelde temperatuur onder nul; -0,2 graden.
Lees ook: Dit zijn de koudste winters uit de geschiedenis
De laatste relatief koude winter beleefden we in 2013 met 2,9 graden tegen de toen geldende normaal van 3,4 graden. De winters van 2009, 2010 en 2011 verliepen nog een stuk kouder met 1-2 graden als gemiddelde temperatuur. Stel we krijgen opnieuw een dergelijke winter, dan zullen velen van ons dat als een flink koude winter ervaren. Terwijl het vergeleken met de winters van de vorige eeuw bij lange na geen strenge winter is.
Sinds 2000 hebben we zes winters gehad die kouder dan normaal verliepen en zeventien die zachter dan gebruikelijk waren. Zo was de winter van vorig jaar zeer zacht. Op basis van de statistiek en de opwarming van het klimaat is de kans dus groot (75%) dat we weer een zachte winter krijgen, maar ons klimaat blijft grillig en dus kunnen we een koude winter niet uitsluiten. Strenge winters zoals halverwege vorige eeuw zijn in het opgewarmde klimaat vrijwel onmogelijk geworden.
Wat tonen de seizoensmodellen?
De meeste weerkaarten laten voor de winter van 2022-2023 een signaal zien voor hogedrukinvloeden in december en vooral in januari. Als dit uitkomt zal het droger dan normaal zijn. Of het daarbij ook koud wordt hangt af van de ligging van deze hogedrukgebieden en dat bepaalt de windrichting. Bij een positie boven de Britse Eilanden krijgen we noordwestenwinden met winterse buien. Liggen de hogedrukgebieden pal boven ons hoofd, dan stijgt de kans op vorst en mist in de nachten. Barre winterkou zal ons dan niet bereiken. In sommige berekeningen liggen de hogedrukgebieden meer boven Scandinavië en steekt een oosten- tot noordoostenwind op. Dit zou dan koud winterweer opleveren, althans ten opzichte van wat we gewend zijn.
Voor februari staan de signalen voorlopig op zacht, nat en windrijk, omdat de wind dan waarschijnlijk wisselvallig weer aanvoert van de zachte Atlantische Oceaan. De winterliefhebber mag zijn hoop dus vooral vestigen op de signalen voor hogedrukinvloeden in december en januari, daarbij bedenkend dat de betrouwbaarheid van de seizoensmodellen beperkt is. Wie liever een zachte winter tegemoet ziet mag zich vastklampen aan de statistisch grote kans op een zachte winter.
Betrouwbaarheid seizoensmodellen
Computerberekeningen voor een heel seizoen vooruit staan nog in de kinderschoenen, maar ze voegen wel wat toe op de tot nu toe besproken statistische benadering. Maand- en seizoensverwachtingen komen gemiddeld zo’n 60% van de tijd uit. Dus 40% van de tijd loopt het anders dan verwacht. Ter vergelijking: de verwachting voor 5 dagen vooruit komt 90% van de tijd uit. Daarom is een seizoensverwachting echt iets anders en moet daar ook anders naar worden gekeken.
Daarbij moet worden opgemerkt dat de al meer ingeburgerde maandverwachtingen deze score optrekken. Het begin van een seizoensverwachting is dus betrouwbaarder dan de derde maand. Een opvallend detail is dat de maand- en seizoensverwachtingen voor de zomer en winter vaker uitkomen dan die voor de lente en de herfst. Dit komt doordat de voorspelbaarheid van de atmosfeer in de overgangsseizoenen kleiner is.
Lees ook: Zo betrouwbaar zijn maand- en seizoensverwachtingen
Nog een belangrijke kanttekening: seizoensmodellen schetsen puur een grove trend voor de maandgemiddelde luchtdruk, temperatuur en neerslag. Ook in een gemiddeld zachte maand kan zomaar een koude week zitten en andersom. Dergelijke details zijn op zijn vroegst aan te geven in onze maandverwachtingen en natuurlijk in ons weerbericht Nederland.