Waar we eerder al schreven over de 5 natste provincies in Nederland, gaan we het nu hebben over de 5 provincies waar het het vaakst onweert. Het is algemeen bekend dat onweer vaak wordt voorafgegaan door hete dagen. Hierom zou je kunnen verwachten dat het het vaakst onweert in de zuidelijke provincies en langs de oostgrens. Daar wordt het immers het warmst. Maar dit blijkt niet helemaal waar!
Als we kijken naar onweersdata van het KNMI vallen een aantal dingen op. Allereerst heeft niet elk station onweersdata. Alle stations kunnen automatisch temperatuur, wind, neerslag etc. meten. Onweer is echter iets dat door andere apparatuur wordt gemeten en die apparatuur is niet op elk weerstation aanwezig. Ook zien we grote verschillen per weerstation en per seizoen.
Stations in Noord-Holland opvallend veel onweersdagen
In Nederland hebben we zoals gezegd slechts een beperkt aantal weerstations die onweersdagen vastleggen. Op die stations zien we een aantal opvallende gegevens. Zo onweert het in Noord-Holland vaker dan je gevoelsmatig misschien zou verwachten. Op Schiphol onweert het gemiddeld namelijk 29 dagen per jaar, terwijl ook Den Helder vrij hoog staat met 25 onweersdagen per jaar.
Het vaakst onweert het Gilze-Rijen (Noord-Brabant), waar gemiddeld 31 onweersdagen per jaar worden genoteerd. Valkenburg (nabij Leiden) is nipt 2e met gemiddeld 30 dagen per jaar onweer. Het is opvallend dat Maastricht juist vrij laag staat met 22 onweersdagen. De Bilt (Utrecht) staat ook hoog met 29 onweersdagen. Van de stations die onweer waarnemen onweert het in Eelde (nabij Groningen) het minst: slechts 21 dagen per jaar komt hier onweer voor.
Ontstaan van onweer
Voor onweer heb je sterk stijgende luchtbewegingen nodig. Dit gebeurt wanneer de lucht aan het aardoppervlak warm is ten opzichte van de lucht hoger in de atmosfeer. Warme lucht is namelijk lichter dan koude lucht en stijgt dus op. Wanneer deze warme lucht hoger in de atmosfeer terecht komt en dus in aanraking komt met de koelere lucht, condenseert het vocht dat in de lucht zit. Vervolgens ontstaan wolken en wanneer die wolken hoog genoeg worden kunnen er onweersbuien vormen.
Onweer na hete zomerdagen
Met de uitleg hierboven is het logisch te verklaren waarom we aan het eind van hete zomerdagen vaak onweersbuien zien. De warme lucht stijgt op, het vocht in de lucht condenseert en onweersbuien vormen zich. Vaak zien we dat deze onweersbuien ontstaan boven België of Noord-Brabant en dat de buien vervolgens noord- of noordoostwaarts trekken. Het meeste onweer komt in de zomer daarom voor in het zuiden, midden en oosten van het land.
In herfst en winter juist veel onweer in kustgebieden
Onweer kan ook voorkomen zonder hoge temperaturen. Dan hebben de buien vaak een iets andere oorzaak. Wat we in de herfst en in de vroege winter bijvoorbeeld vaak zien, is dat onweersbuien ontstaan vlak voor de kust boven de Noordzee en vervolgens het land optrekken. Dit kan gebeuren omdat het zeewater in die tijd van het jaar nog relatief warm is. De atmosfeer is dan echter al kouder. Als er dan een gebied met koude lucht af komt zakken vanuit het noordwesten, is het temperatuurverschil met de lucht vlak boven het water alsnog vrij groot. Dan stijgt die warme lucht vlak boven het water dus op, condenseert de waterdamp in deze lucht en ontstaan er onweersbuien. Deze onweersbuien zijn over het algemeen wel minder heftig dan de zware zomerse exemplaren.
Noord-Holland in de top 5!
Al met al kunnen we dus stellen dat het in de zomer het vaakst onweert in het zuiden, midden en oosten. In de herfst en winter onweert het juist vaak in de kustgebieden. Dit heeft tot gevolg dat het op jaarbasis in Noord-Holland, Zuid-Holland, Noord-Brabant, Utrecht en Gelderland het vaakst onweert.
Noord-Holland en Zuid-Holland zien met name in de herfst veel onweersdagen (Den Helder 10, Valkenburg 9, Schiphol 8, Rotterdam 7), maar pakken ook in de zomer nog regelmatig onweer mee. In Utrecht onweert het het vaakst in de zomer, maar ook in de herfst en winter komt daar nog relatief vaak onweer voor. De andere onweersrijke provincies moeten het echt vooral van het zomerhalfjaar hebben, maar dan onweert het er ook wel veel vaker dan in de andere provincies!
Tot slot moet nog even benadrukt worden dat onweer een vrij lokaal verschijnsel is en dat -ook op jaarbasis- grote verschillen binnen de provincies op kunnen treden. Ook zijn er minder meetgegevens van onweer dan van bijvoorbeeld neerslag, wat het lastig maakt om een concreet beeld te geven. Het kan dus altijd zo zijn dat er in een onweersrijke provincie een gebied is waar het nauwelijks onweert, terwijl in een provincie waar het relatief weinig onweert juist een gebied is waar meer onweer voorkomt!