In het nieuws hoor je soms dat zwemmers in de problemen komen door een mui. Wat zijn muien precies en nog belangrijker, moet je hier rekening mee houden bij jouw dagje strand?
Wanneer je een stukje de zee inloopt wordt het steeds dieper, maar nog wat verder kun je opeens veel beter staan. Je staat dan op een zandbank. Deze zandbanken liggen voor de hele Nederlandse kust. Bij eb (afgaand getijde) vallen de zandbanken geleidelijk droog. Tussen de zandbanken ontstaat een sterke stroming naar zee en dit gebied tussen de zandbanken noemen we een mui.
100 meter de zee in
Muien zijn enkele tientallen meters breed, maar kunnen wel 100 meter de zee in gaan. Dit is veel verder dan de meeste mensen zwemmen. Ondanks dat een mui niet heel breed is, kun je er niet makkelijk uitkomen. De stroming is veel sterker dan je kunt zwemmen. Tegen de stroming in naar het strand zwemmen heeft geen zin en is zelfs gevaarlijk. Hierdoor blijf je alleen maar langer in de mui en kun je uitgeput raken. Zodra je merkt dat je een mui in wordt getrokken kun je het beste je met de stroming mee laten voeren. Pas wanneer de stroming afneemt zwem je evenwijdig aan het strand de mui uit. Daarna kun je weer naar het strand zwemmen.
Trek de aandacht van andere mensen door te roepen als iemand dichtbij staat en anders kun je beter zwaaien om hulp. En blijf vooral rustig. Een mui is van zichzelf niet gevaarlijk. Je wordt wel een eind op zee gevoerd, maar eenmaal uit de mui kun je ook weer terug zwemmen. En op stranden waar toezicht is komt meestal vanzelf hulp. Wanneer iemand de zee op wordt gevoerd gaat de reddingsbrigade altijd even checken of je hulp nodig hebt. Je wordt dus niet onderwater getrokken en een mui voert je ook niet de volle zee op.
Hoe weet je waar de muien liggen?
Muien zijn lang niet altijd zichtbaar, maar met een beetje oefening kun je ze soms wel herkennen. Golven breken bij ondiep water, dus vooral boven de zandbanken. Zie je een stuk waar de golven veel minder breken, dan kan dit wel eens een mui zijn. Vooral bij een aanlandige wind breken de golven. Op windstille dagen of bij een oostenwind is de breking veel minder. Een rustige zee wil niet zeggen dat er geen muien zijn, de wisselwerking tussen eb en vloed gaat immers altijd door. Met het verplaatsen van de zandbanken liggen ook de muien op een andere plaats en kunnen ze qua intensiteit veranderen. Dit kan na een week al totaal anders zijn.
Een makkelijkere manier om te weten waar muien zijn, is even vragen bij een lifeguard van de reddingsbrigade. Deze is altijd duidelijk herkenbaar aan de gele en rode kleding. Voorlichting geven valt onder de algemene taken van een lifeguard, dus voel je niet bezwaard. De periode waarin lifeguards op het strand aanwezig zijn kan per locatie verschillen, bij Scheveningen is dat in de periode van mei tot oktober. Muien worden ook wel eens met borden of vlaggen aangegeven, dus kijk bij het zoeken van een plekje niet alleen naar waar het rustig is.
Ook bij vloed zijn er muien. Langs onze westkust komt het water uit het zuiden. Dit stroomt tussen de zandbanken door naar het strand, maar kan daarna ook weer van de kust afbuigen. Voert een mui je naar de kust toe dan is dat natuurlijk geen probleem en de stroming van het strand af is minder sterk dan bij eb.
En wil je je eigenlijk helemaal niet druk maken om muien, dan kun je altijd tot je knieën het water ingaan. De stroming van een mui heeft dan geen grip op jou, maar wanneer je strandbal wat verder in het water belandt, zul je hem wel moeten laten gaan.