Helaas hebben wij niet genoeg rechten om jouw deze content te tonen.
Onze website maakt gebruik van cookies om jou de beste ervaring te geven. Wil je deze content van ons of van derden zien dan vragen wij jou om de instellingen aan te passen.Nu de dagen kort zijn komt de winter dichtbij. Misschien droom je al van schaatsen op natuurijs of een mooi sneeuwballengevecht? Of kan het jou niet zacht genoeg zijn in verband met de gasrekening? In deze winterverwachting bespreken we hoe de kaarten dit jaar geschud zijn.
Allereerst is het belangrijk dat je een goed beeld hebt van wat je in een normale winter tegenwoordig kunt verwachten en wat klimaatverandering al met onze winters heeft gedaan. In ons opgewarmde klimaat is een gemiddelde winter helemaal zo koud niet meer. In De Bilt is het gemiddeld over de hele winter 4 graden. Overdag is het daarbij een graad of 7 en ’s nachts 1 graad. In het binnenland is het wel nog iets kouder en aan zee iets zachter.
Normaal 34 dagen met vorst
Gemiddeld over de periode 1994-2023 telt De Bilt 34 vorstdagen per winter. Dat zijn dagen waarbij de minimumtemperatuur onder het vriespunt uitkomt. In Vlissingen ligt dit aantal beduidend lager met 17 dagen, terwijl het oosten van het land 39 vorstdagen telt. IJsdagen, waarop het dag en nacht blijft vriezen, zijn tegenwoordig schaars: 3 in het zuidwesten tot 8 in het noordoosten. Natuurlijk is dit gemiddelde opgebouwd uit flink variaties van jaar tot jaar.
Het sneeuwt gemiddeld op 15 dagen, maar bedenk hierbij dat een dag met een paar vlokken sneeuw al telt als een sneeuwdag. Het aantal dagen dat het wit kleurt is veel beperkter.
Meer over winternormalen en extremen uit het verleden: Dit weer is normaal in de winter.
Winter al twee graden opgewarmd
Door klimaatverandering is onze winter sterk opgewarmd. Dit komt door de globale opwarming en doordat de wind in de winter bij ons vaker uit het zuidwesten waait. Een zuidwestenwind voert milde zeelucht aan, waarbij echt winterweer geen kans maakt. Meer daarover lees je in ons artikel “De allesbepalende windrichting”.
Halverwege de vorige eeuw was het overdag gemiddeld een graad of 5 en ’s nachts -1 graad in De Bilt, nu zitten we op 7 graden en +1 graad! En de opwarming zet door; gemiddeld over de laatste tien winters zitten we zelfs al op afgerond 8 graden overdag en 2 graden ‘s nachts. Daarmee zitten we op 3 graden opwarming! Om nog een koude winter te kunnen krijgen zijn dus veel grotere afwijkingen van het normale weer nodig dan voorheen.
Het aantal vorstdagen zal volgens de laatste KNMI-klimaatscenario’s deze eeuw verder afnemen en in de warmste scenario’s zelfs tot slechts tien keer vorst in 2100. Overdag is het in dat geval gemiddeld 10 graden en ’s nachts 6 graden. Vorst wordt dan een zeldzaamheid!
Lees ook: Zo warm worden de winters door klimaatverandering
Kan het dan niet meer echt winteren?
Voor ons gasverbruik zijn al die zachte winters gunstig, maar ook in een opgewarmd klimaat verloopt niet elke winter zacht. Sinds 2000 hebben we zes winters gehad die kouder dan normaal verliepen en achttien die zachter dan gebruikelijk waren. Statistisch gezien is de kans op een zachte winter dus 75% en de kans op een koudere winter dan normaal 25%!
Vorig jaar verliep de winter zacht, maar we kwamen in december wel op de schaats. Zo zie je maar dat een gemiddelde niet het hele verhaal verteld. De laatste relatief koude winter beleefden we in 2013 met gemiddeld (over de dagen en nachten) 2,9 graden tegen de toen geldende normaal van 3,4 graden. De winters van 2009, 2010 en 2011 verliepen nog een stuk kouder met 1 à 2 graden als gemiddelde wintertemperatuur. De winter van 1995-1996 noteerde in De Bilt als laatste een gemiddelde temperatuur onder nul; -0,2 graden.
De koude winters van de laatste decennia vallen natuurlijk in het niet bij de strenge winters uit de vorige eeuw. De koudste winter in De Bilt was die van 1963 met een gemiddelde van -3 graden. Dat is 7 graden kouder dan onze huidige normaal! Koude lucht vanaf de Noordpool stroomde toen telkens over ons land. Toch zou dezelfde situatie nu misschien niet eens een wintergemiddelde temperatuur onder het vriespunt opleveren. De Noordpool is inmiddels al 4 graden opgewarmd!
Lees ook: Dit zijn de koudste winters uit de geschiedenis
Wat tonen de seizoensmodellen?
Na een zeer zachte en natte herfst volgt begin december een overgang naar minder nat weer met een normale hoeveelheid regen. Een normale hoeveelheid regen in december belooft overigens nog niet veel goeds. December is met gemiddeld over het land 87 mm neerslag de op één na natste maand van het jaar en de maand waarin het de meeste uren regent (13% van de tijd). Hou dus maar rekening met nog flink wat buien en regenzones.
Wind vanaf zee zal in december waarschijnlijk domineren en daarmee kunnen we milde lucht verwachten, maar hoe zacht het wordt is nog wel onzeker. Sommige berekeningen komen met zachte zuidwestenwinden, waarbij de maxima duidelijk boven de normaal van 7 graden uitkomen. Passeert er tussendoor een hogedrukgebied, dan kan het tijdens heldere en windarme nachten vriezen en kan ook gemakkelijk mist ontstaan. Zeker met de vochtige bodems is de kans op mist groot. Andere computerberekeningen tonen frissere noordwestenwinden, waarbij de kans op vorst in de nachten groter is!
In januari neemt de kans op beduidend natter weer dan normaal in ons land opnieuw toe. De invloed van lagedrukgebieden is groot en dat resulteert in talrijke regenzones en buien die over het land heen trekken. Het is daarbij meestal vrij zacht, vooral doordat de nachten vaak bewolkt en zacht verlopen. Maar een combinatie van wind, regen en maxima rond de normaal van 6 graden maken het al snel waterkoud! En als we tijdelijk in koudere lucht terecht komen kan de neerslag zomaar een keer als sneeuw vallen.
Voor februari zijn de signalen vergelijkbaar met januari, maar de onzekerheid in de weermodellen wordt wel enorm groot! Wat dat betreft mag de winterliefhebber vooral zijn hoop vestigen op de laatste wintermaand, waarin het weer nog alle kanten op kan.
Wil je nog weten hoe november afloopt? Lees dan hier de laatste maandverwachting.
Betrouwbaarheid seizoensmodellen
Maand- en seizoensverwachtingen komen gemiddeld zo’n 60% van de tijd uit. Dus 40% van de tijd loopt het anders dan verwacht. Ter vergelijking: de verwachting voor 5 dagen vooruit komt 90% van de tijd uit. Daarom is een seizoensverwachting echt iets anders en moet daar ook anders naar worden gekeken.
Daarbij moet worden opgemerkt dat, de al meer ingeburgerde maandverwachtingen, deze score optrekken. Het begin van een seizoensverwachting is dus betrouwbaarder dan de derde maand. Een opvallend detail is dat de maand- en seizoensverwachtingen voor de zomer en winter vaker uitkomen dan die voor de lente en de herfst. Dit komt doordat de voorspelbaarheid van de atmosfeer in de overgangsseizoenen kleiner is.
Lees ook: Zo betrouwbaar zijn maand- en seizoensverwachtingen
Nog een belangrijke kanttekening: seizoensmodellen schetsen puur een grove trend voor de maandgemiddelde luchtdruk, temperatuur en neerslag. Ook in een gemiddeld zachte maand kan zomaar een koude week zitten en andersom. Dergelijke details zijn op zijn vroegst aan te geven in onze maandverwachtingen en natuurlijk in ons weerbericht Nederland.