Dat de lucht in Nederland niet al te schoon is realiseren we ons vooral als er een smogwaarschuwing of zelfs een smogalarm door het RIVM wordt afgegeven. Maar hoe vies is de lucht gemiddeld in Nederland en in welke regio’s is de lucht het smerigst? Dat vertellen we je in dit artikel.
Door uitstoot van schadelijke stoffen door verkeer, landbouw en industrie ademen we vaak geen zuivere lucht in. Smog door fijnstof veroorzaakt in ons land op grote schaal de meeste gezondheidsklachten, maar ook de verkeersuitstoot van stikstofdioxide levert langs drukke wegen veel problemen op. Fijnstof komt in hoge concentraties voor op plekken met grote veestallen, met veel industrie en bij wegen. In woonwijken vormt houtrook een belangrijke bron van luchtvervuiling. Daarnaast veroorzaakt zomersmog door vorming van ozon in zonnige en windarme periodes in de lente en zomer gezondheidsklachten.
Een deel van de vieze lucht in Nederland is afkomstig uit het buitenland, maar omgekeerd komt onze vervuilde lucht ook in het buitenland terecht. Het zuidwesten van Nederland krijgt bij zuidelijke winden vaak te maken met vieze lucht vanuit de regio Antwerpen en Limburg zit bij zuidoostelijke winden op de eerste rij om vervuilde lucht uit het Roergebied te ontvangen.
Grenswaarden beschermen ons wel en niet
De overheid heeft grenswaarden gesteld voor de hoeveelheid van de verschillende vervuilende stoffen die in de lucht mag voorkomen. Er geldt voor de meeste stoffen een limiet voor het jaargemiddelde en een limiet voor het aantal dagen waarop deze waarde mag worden overschreden. Aan de hand hiervan zijn maatregelen genomen om deze grenswaarden te halen. De uitstoot van de vervuilende stoffen is hierdoor sinds 1990 sterk afgenomen en ligt op de meeste plaatsen in Nederland nu onder de grenswaarden.
Uitstoot van luchtverontreinigende stoffen. Bron: RIVM / PBL / CLO
Toch beschermen deze grenswaarden ons niet. Minder vieze lucht dan voorheen is goed voor onze gezondheid, maar er is geen ondergrens waaronder de verontreinigende stoffen ons geen schade berokkenen. Daarom blijft het belangrijk dat de luchtvervuiling verder wordt teruggedrongen.
Lees ook: Wat te doen bij smog?
De laatste jaren is de daling daarentegen juist gestopt. Bovendien is het stoken van hout in woonwijken in houtkachels en vuurkorven de laatste jaren weer in opkomst. Hierdoor kan in woonwijken spraken zijn van ernstige luchtverontreiniging. Zeker bij windarme omstandigheden is dit het geval.
Waar is de lucht in Nederland het meest vervuild?
Een antwoord op deze vraag is het makkelijkst te vinden in luchtkwaliteitskaarten met gemiddelden over een heel jaar. De meest recente kaarten die beschikbaar zijn tonen data uit 2018.
Jaargemiddelde uitstoot van fijnstof (PM10) in 2018. De vastgestelde grenswaarde ligt op 40 µg/m3 en de WHO-advieswaarde op 20 µg/m3. In stedelijke gebieden, langs snelwegen en op plekken met intensieve veeteelt wordt nog niet aan de voorwaarde van de Wereldgezondheidsorganisatie voldaan. Bron: Atlas voor de Leefomgeving
Er wordt niet alleen gekeken naar een jaargemiddelde waarde voor fijnstof, maar er geldt ook een limiet van 35 dagen waarop de daggemiddelde concentratie fijnstof boven 50 µg/m3 mag uitkomen. In 2019 telde het meetpunt Velsen-Reyndersweg de meeste dagen, 35, met zo’n hoge hoeveelheid fijnstof in de lucht.
Jaargemiddelde uitstoot van stikstofdioxide (NO2) in 2018. De vastgestelde grenswaarde en de WHO-advieswaarde liggen op 40 µg/m3. De uitstoot is erg hoog langs wegen en in steden. Slechts zeer lokaal wordt de huidige grenswaarde overschreden. Bron: Atlas voor de leefomgeving.
Op basis van de kaarten hierboven kunnen we concluderen dat je op de Waddeneilanden, In Friesland, Groningen, Drenthe, de Noordoostpolder en de Kop van Noord-Holland de schoonste lucht inademt. In de Limburgse heuvels en in delen van Zeeland, de hoge Veluwe, de Achterhoek, Twente en Salland kun je ook duidelijk vrijer ademen dan in de Randstad, Noord-Brabant en Limburg. De vervuiling beperkt zich daar vaak tot lokale industriegebieden, boerderijen en drukke wegen.
Hoofdfoto: ANP / Vincent Jannink
Bron: Atlas Leefomgeving