Na een maartmaand met een recordhoeveelheid zon en op veel dagen echte lentetemperaturen, tapt april voorlopig uit een heel ander vaatje. Sterker nog: niet eerder sinds het begin van de metingen werd op 1 april in ons land zo’n lage maximumtemperatuur gemeten als vandaag in Maastricht. De temperatuur bleef daar steken op 1,8 graden. Het kouderecord voor 1 april over alle weerstations stond op 2,5 graden en werd in 1963 te Eelde gemeten.
Vlak voor de maandwisseling kwam zeer koude lucht uit het Noordpoolgebied onze kant op. Zachte lucht werd verdreven, wat op veel plaatsen een sneeuwdek heeft opgeleverd. Ook vandaag overdag bevonden we ons diep in de koude lucht. Zo duurde het tot na het middaguur voor in het zuidoosten en oosten de temperatuur boven 1 graad uit kwam. Uiteindelijk werd het 5 tot 7 graden aan de kust en 3-5 graden in het binnenland. In Zuid-Limburg bleef het dus nog kouder.
Eerste landelijk kouderecord na 44 warmterecords
In een stabiel klimaat worden gewoonlijk ongeveer net zoveel warmterecords als kouderecords gebroken, gewoonweg omdat de gemiddelde temperatuur van het klimaat niet verandert. De laatste decennia stijgt de gemiddelde temperatuur in ons land snel, waardoor het veel vaker tot warmterecords komt dan tot kouderecords.
Het laatste landelijk kouderecord voor de maximumtemperatuur dateert van 23 september 2018, toen in Deelen de temperatuur op slechts 10,8 graden bleef steken. Na die datum zijn in ons land maar liefst 44 landelijke warmterecords voor de maximumtemperatuur gebroken, voordat vandaag weer eens een kouderecord uit de boeken is verdwenen.
Winterse toestanden in april niet zeldzaam
Het winterse weer dat vandaag voor het kouderecord heeft gezorgd, is helemaal niet zo zeldzaam. Zeker in de vorige eeuw was het vrij gebruikelijk dat vrijwel elk jaar in april wel een keer sneeuw viel in ons land. Door het opwarmen van de aarde komen winterse toestanden in de grasmaand de laatste paar decennia steeds minder vaak voor, maar zomers weer is nog altijd zeldzamer.
Sneeuw in het voorjaar kan ook in een opwarmend klimaat gewoon voorkomen, omdat koude lucht in deze tijd van het jaar nooit ver weg is. Noord-Europa ontwaakt in deze tijd van het jaar uit de lange winternacht en is nog maanden koud vergeleken met bijvoorbeeld Zuid-Europa. Als bij ons de wind dan ook maar even uit het noorden waait, zitten we gelijk in de kou met soms dus ook winterse neerslag.