De herfst is weer aangebroken, het seizoen waarbij de natuur van Europa misschien wel op haar mooist is. In deze vijf minder bekende natuurgebieden kun je er met volle teugen van genieten, weg van de massa.
Dagenlang verdwaalplezier in Italië
De ondergeschoven Italiaanse regio Basilicata telt niet één, maar twee onbekende nationale parken: Pollino en Appennino Lucano Val d’Agri Lagonegrese. Het moeilijk toegankelijke Pollino is het grootste nationaal park van Italië en de uitgestrekte wouden van Bosnische dennen bieden dan ook dagenlang verdwaalplezier.
Wie zich boven de boomgrens waagt in dit deel van de Apennijnen, met tal van pieken boven de 2000 meter, kijkt uit op de Tyrreense Zee in het westen en de Ionische Zee in het oosten. Nationaal Park Appennino Lucano Val d’Agri Lagonegrese is even rijk aan boomsoorten als aan lettergrepen, met dichte beukenbossen en moseiken hoog in de bergen en karakteristieke witte abelen, donzige eiken en haagbeuken in de dalen.
Een kleurensafari in Zweeds Lapland
Het najaarslicht en de herfstkleuren grijpen je en laten je simpelweg niet meer los. Zet je kleurensafari uit langs de fictieve lijn van de poolcirkel, van Skellefteå en Kalvträsk aan de Botnische golf tot het Junkerdal aan de grens met Noorwegen, en via de Råne-riviervallei weer terug naar Luleå aan de kust. Je opties om van de ongerepte natuur te genieten zijn ontelbaar. Ga in elk geval het water op − kajakken tussen het goudgele riet van Zweeds Lapland is op een mooie herfstmiddag een cadeautje dat je móét uitpakken.
Struinen over de hoogste duinen van Europa
Tussen Klaipėda (Litouwen) en Zelenogradsk (Rusland) ligt de bijna honderd kilometer lange Koerse Schoorwal, een kwetsbare zandtong die op sommige plaatsen niet meer dan 400 meter breed is. Hier vind je de hoogste duinen van Europa – sommige tot wel zestig meter hoog – in een steeds weer veranderend landschap van verstuivend zand. Dit Unesco- Werelderfgoed telt twee nationale parken, met de voormalige artiestenkolonie Nida als populairste uitvalsbasis.
Voor de wandel- en fietsliefhebbers
Als een van de grootste beschermde natuurgebieden van Europa maakt Nationaal Park Gran Sasso e Monti della Laga indruk met honderden kilometers aan wandel- en fietsroutes door bergen en weiden. Naast veel vogelsoorten komen er ook wolven, beren, everzwijnen, herten en wilde katten voor.
De kracht van de elementen is duidelijk zichtbaar – het gebied krijgt in de herfst en winter veel sneeuw en wind te verduren – en heeft Europa’s zuidelijkste gletjser gevormd, de Calderone. Een andere must-see in het gebied is de middeleeuwse ruïne van Rocca Calascio. Dit hoogste fort van de Apennijnen diende lange tijd als militair bolwerk – niet verrassend gezien het fantastische uitzicht over de bergen van Nationaal Park Gran Sasso e Monti della Laga.
Europa in een notendop
De Noord-Spaanse regio Baskenland is Europa in een notendop. De keuken kan er tippen aan de Italiaanse, de cultuur aan de Zuid-Franse, de bergen aan de Alpen, de bossen aan het Zwarte Woud en de golven aan die langs de Portugese kust. Ondanks deze enorme diversiteit, weten de meeste bezoekers alleen Bilbao’s Guggenheim en de fantastische restaurants en bars van San Sebastian te vinden.
Als je van alles iets op je bordje wilt, vlieg dan eerst op Bilbao en spendeer er minstens een dag voordat je met een flinke omweg door het binnenland naar de grens met Frankrijk rijdt. Las onderweg pitstops in voor Urkiola Nationaal Park en de omgeving van het pittoreske Urkulu-stuwmeer. Van hieruit zit je in een mum van tijd in het onontdekte en bergachtige natuurpark Aralar.
Verder naar het noorden is het badplaatsje Hondarribia de perfecte uitvalsbasis voor uitjes in het grensgebied, zoals mountainbiken langs de kust en wandelen in de groene heuvels. Rijd vervolgens via de Jaizkibel-bergpas naar San Sebastian, waar je jezelf trakteert op culinaire hoogstandjes, en slalom op je dooie gemak langs de kust terug naar Bilbao.
Bron: Columbus Magazine
Meer Bestemmingen-nieuws