Het is een hardnekkig misverstand dat het wintersportseizoen eindigt in februari. Maart en zelfs april zijn prima maanden om af te reizen naar de Alpen. De dagen zijn langer, de wegen veelal sneeuwvrij en de zon kan zeer aangenaam schijnen. Maar de sneeuwcondities zijn natuurlijk slecht, zal de criticaster zeggen.
Nou dat is misschien nog wel de grootste fabel. Sterker, uit meetgegevens van tal van skioorden blijkt klip en klaar dat in maart juist de grootste sneeuwhoogte wordt bereikt. In het algemeen geldt de regel hoe hoger het skigebied hoe later in het seizoen de maximale sneeuwhoogte wordt gehaald.
De verklaring hiervoor heeft vooral te maken met de temperatuur. In hoger gelegen gebieden valt de neerslag eerder als sneeuw en blijft de sneeuw door de kou langer liggen. Ook sneeuwt het er vaak harder. En als het dan in het voorjaar in het dal regent, valt er op de berg nog steeds sneeuw.
De meeste skidorpen in Oostenrijk liggen tussen de 800 en 1500 meter. Uit gegevens van de Oostenrijkse weerdienst blijkt bijvoorbeeld dat in het populaire Sankt Anton eind februari op de middelhoge pistes de sneeuwlaag het dikst is. In het veel hoger gelegen Kühtai (1918 meter) is de sneeuw pas maximaal eind maart en op Stubaier Gletscher ligt pas in april de meeste sneeuw.
Paasvakantie
In vroeger tijden kende Nederland nog de Paasvakantie. Dat was een ideale week om te skiën. Helaas is die schoolvakantie ingeruild voor de Meivakantie. Toch blijft Pasen een ideaal weekend om op wintersport te gaan. In de Alpen zijn vrijwel alle skigebieden minimaal open tot Ostern, zoals Pasen in het Duits heet.
Grote, populaire en hooggelegen gebieden blijven vaak tot ver in april geopend. Het immense Les Trois Vallees sluit traditioneel het seizoen af met de Dutch Week die in Nederlandse meivakantie valt.
Papsneeuw en gesloten dalafdalingen
Zijn er dan helemaal geen nadelen aan skiën in maart of april? Eigenlijk zijn er maar twee zaken die skiërs parten kunnen spelen in die maanden. De ene is papsneeuw, de andere is gesloten dalafdalingen. Aan die papsneeuw is helaas weinig te doen, zeker op zuidhellingen zorgt de zon ervoor dat de lager gelegen pistes veel weg hebben van slushpuppy-ijs. Maar dat is vaak pas na 14.00 uur het geval. Als met je dagplanning daar rekening mee houdt door bijvoorbeeld vroeg te beginnen of juist ’s middags de hoger gelegen gebieden op te zoeken is er weinig aan de hand.
Die gesloten dalafdalingen zijn irritant, maar dat fenomeen doet zich eigenlijk vaker voor in december of zelfs begin januari, domweg omdat er dan nog niet voldoende sneeuw is gevallen. De laatste jaren was tijdens de kerstvakantie al meerdere keren sprake van groene pistes. De afgelopen kerstvakantie viel echter in de tweede week juist een flink pak sneeuw, waardoor sommige skigebieden van de buitenwereld afgesloten raakten.
Als je voor- en nadelen op een rij zet, kun je eigenlijk maar tot een conclusie komen. Skiën in het voorjaar is zo’n gek idee nog niet. En zeker als je bedenkt dat prijzen veelal fors lager liggen dan in februari…