De IJsheiligen zijn Katholieke heiligen die hun feestdag (naamdag) van 11 tot en met 14 mei hebben. Dit zijn: Sint Mamertus (11 mei), Sint Pancratius (12 mei), Sint Servatius van Maastricht (13 mei) en Sint Bonifatius van Tarsus (14 mei). De IJsheiligen duiden het moment aan waarna de meeste nachtvorst en gevaar voor planten voorbij is.
IJsheiligen is niet alleen een begrip in Nederland. Ook in andere landen in Centraal- en West-Europa, zoals Duitsland, is het fenomeen bekend. De oorsprong van IJsheiligen gaat heel ver terug. Al in het jaar 1000 na Christus zou van IJsheiligen worden gesproken om het einde van de periode met vorst aan te duiden.
Vorst in mei heel normaal
Hoe oud het begrip IJsheiligen ook is, deze volkswijsheid is waarheid. Vorst is begin mei namelijk heel normaal en dat blijkt ook uit metingen. Zo vriest het in het oosten in mei eens in de paar jaar weleens. In De Bilt komt meivorst eens per 6 jaar voor.
Lees ook: Dit weer is normaal in mei
IJsheiligen steeds eerder
Vanwege klimaatverandering valt de laatste nachtvorst van het winterseizoen steeds vroeger. Zo vroor het in De Bilt vóór de jaren 80 gemiddeld genomen eens in de twee jaar in mei. Sindsdien is dat eens in de zes jaar. Volgens de klimaatscenario’s van het KNMI ligt het einde van het winterseizoen en dus ijsheiligen in 2050 tussen 22 april en 4 mei. De ‘winterse periode’ of het winterseizoen is door het KNMI bepaald als de periode waarin de kans op nachtvorst meer dan 1% is.
Recordkou
Het kan flink koud zijn in mei. Op 9 mei 1944 koelde het in Castricum af naar -5,4 graden. Dit is de laagste temperatuur die ergens in Nederland ooit in mei gemeten is. In De Bilt staat het mei-kouderecord op 4 mei 1929. Op het hoofdstation daalde het kwik toen naar -4,3 graden en daarmee is deze nacht officieel de koudste nacht in mei sinds het begin van de metingen.
Hoewel de kans op vorst na IJsheiligen bijzonder klein is, kan het zelfs in de meteorologische zomer nog vriezen. Recordlaat vroor het op 18 juni 1955 met in Witteveen (Drenthe) -0,8 graden en op 19 juni 1923 in Den Helder met -0,3 graden. In De Bilt staat de laatste officiële vorstdag van het ‘winterseizoen’ op 28 mei 1961. Die dag daalde de temperatuur op het hoofdstation naar -0,2 graden.
Vorst aan de grond kan zelfs tot ver in de zomer voorkomen. De periode waarin nog nooit ergens in Nederland vorst aan de grond is waargenomen loopt van 20 juli t/m 21 augustus.