Zonneschijn speelt een grote rol in het groeien van fruit aan bomen en struiken. Hoe dit in zijn werk gaat en wat de verschillen zijn voor de fruitsoorten die in ons land veel voorkomen lees je in dit artikel.
Wanneer een fruitboom of -struik uitloopt en de vruchtbeginsels vormen hangt af van het type fruit en van het weer. De temperatuur in de winter en de vroege lente is hierin belangrijker dan het weerbeeld. Een zacht einde van de winter zal appel- en perenbomen vroeg in bloei brengen. Dit brengt risico’s met zich mee, want het kan in het eerste deel van de lente ’s nachts nog flink vriezen en dan moeten de toekomstige vruchten beschermd worden.
Lees ook: waarom spuiten telers fruitbomen bij vorst nat met water.
Fruit houdt van zon
In het algemeen staan fruitbomen graag op een zonnige plek. Voor perziken en abrikozen in Nederland geldt: hoe zonniger en warmer hoe beter. Appel- en kersenbomen vinden een normale Nederlandse zomer prima en zeker appelbomen gedijen ook uitstekend op plekken waar het maar een deel van de dag zonnig is. Dit noemen we halfschaduw.
Ook bij fruit wat aan struiken groeit zijn er verschillen. Zo komen frambozen- en bramenstruiken van nature voor onder bomen en produceren daardoor ook voldoende fruit als ze vrij veel schaduw hebben.
Fruitsoorten zoals druiven, kiwi’s en kiwibessen houden van meer zonneschijn dan we gemiddeld zien in onze zomer en kan je het beste op een zo zonnig mogelijke plaats telen. Aardbeienplanten produceren de beste aardbeien met minimaal zes uur zon per dag.
Bij druivelaars is het in de zomer belangrijk om flink snoeien, zodat het zonlicht zo goed mogelijk op de druiven zelf kan schijnen.
Zonnige eindfase belangrijk
Voor een goede oogst van fruit van fruitbomen is een zonnige tweede deel van de zomer en in sommige gevallen een relatief zonnig begin van de herfst ideaal. Appels en peren worden in dit geval groter dan gemiddeld, zijn wat eerder oogstrijp en vaak ook wat zoeter. Overigens is het bij appels en peren zo dat ze nog narijpen nadat je ze hebt geplukt. Pluk ze dus minstens een week voordat je ze gaat opeten.
Lees meer over wanneer je appels en peren moet oogsten.
Als je het rijpproces na het plukken wil versnellen leg je het net geplukte fruit vlakbij al rijp fruit. Rijp fruit scheidt ethyleen af. Dit is een soort plantenhormoon in de vorm van een gas. Door in aanraking te komen met dit gas zal het nog niet rijpe fruit ook ethyleen gaan produceren en sneller rijpen.
Nog essentiëler is een zonnige (na)zomer voor druiven, kiwibessen en kiwi’s. Druiven oogst je in september en bij een zeer zonnige zomers soms al eind augustus. Kiwibessen pluk je in september en eventueel nog in oktober, terwijl je gewone kiwi’s doorgaans in oktober en soms zelfs pas in november oogst. Al deze planten kunnen prima overleven in het Nederlandse klimaat, maar produceren vaak wel meer en groter fruit als de zomer warmer en zonniger dan gebruikelijk verloopt.
Kiwi’s zijn doorgaans bij het plukken, net als appels, nog niet helemaal eetrijp. Om het rijpproces te versnellen leg je ook kiwi’s gewoon naast rijp fruit op de fruitschaal.
Meer Tuinieren-nieuws