In maart kan het soms nog volop winter zijn. Extreem koud verliep maart 1845. Maart 1845 kwam uit op een gemiddelde temperatuur van -2,3 graden tegen 4,6 normaal in die tijd (de normaal is nu 6,5 graden). Deze temperatuur zou niet misstaan voor een ijskoude wintermaand!
In de 18e en 19e eeuw werd door het KNMI nog niet in De Bilt gemeten, maar in Zwanenburg (ten westen van Amsterdam) en Utrecht. De metingen begonnen in 1706 en vanaf 1901 wordt officieel gemeten in De Bilt. Die overlap maakte het mogelijk om één lange reeks te maken die nu ruim drie eeuwen omvat. De Zwanenburg-Utrecht-De Bilt reeks wordt internationaal gebruikt voor klimaatonderzoek.
Maart was in de 18e en 19e eeuw veel kouder
De koudste maartmaanden uit deze reeks vinden we in de 18e en 19e eeuw. Maart 1748 kwam uit op een gemiddelde temperatuur van -0,7 graden en maart 1789 op -0,4 graden. Maart 1845 was veruit de koudste met -2,3 graden! De koudste maart sinds 1901 komt niet eens in de buurt, met gemiddeld +1,9 graden in 1917.
De meest recente maand die kouder verliep dan de maartmaand van 1845 was januari 1987 met een gemiddelde temperatuur van -2,7 in De Bilt.
De maand begon bijzonder koud met negen ijsdagen op rij. Dat is meer dan een normale winter telt tegenwoordig! Daarna werd het iets minder koud en vielen sneeuwbuien. De ergste kou moest nog komen. Tussen 12 en 17 maart bleef het opnieuw vriezen en werd het ’s nachts extreem koud. Van 12 tot en met 16 maart vroor het streng met op 13 en 14 maart een minimum van -13,3 graden.
Zwanenburg was niet de koudste plek van het land, in Groningen werd het op 14 maart -20,7 graden (deze waarde werd op 4 maart 2005 in Marknesse geëvenaard). Overdag steeg de temperatuur in Zwanenburg naar -9,4 graden en -10,0 in Groningen. Daarbij stond er een bijtende noordoostenwind, 6 Bft. De gevoelstemperatuur lag tussen -20 en -25 graden!
Daarna was de ergste kou uit de lucht, maar bleef het kwakkelen. De hoogste temperatuur van de maand was 7,3 graden. Pasen viel in 1845 opvallend vroeg op 23 maart. Het ijs op de meren en rivieren was maar liefst 30 cm dik. Daardoor kon men paaseieren eten op het ijs! Tot eind maart kon nog gemakkelijk over de rivieren worden gereden met paard en wagen.
Maart 1845 werd voorafgegaan door een extreem koude december- en februarimaand. Met al dat ijs is het niet gek dat ook het voorjaar koud verliep. April was een normale maand, maar mei was wederom zeer koud. Na een vrij warme juni was de zomer vanaf juli ver te zoeken. Wat dat betreft is ons klimaat flink veranderd en is het bijna niet meer voor te stellen hoe koud het een paar eeuwen geleden was in ons land.