De gemiddelde maarttemperatuur bedroeg 4,7 graden tegen 6,2 normaal. Daarmee was het de koudste maart sinds 2013. Toen lag het gemiddelde zelfs op slechts 2,5 graden. Recordkoud was het in 1917 met 1,9 graden. Het contrast met vorig jaar is groot. De lente barstte toen al volledig los, resulterend in de op één na warmste maartmaand ooit met 8,6 graden. Maart was dit jaar in het noordoosten zonniger en droger dan normaal en in het zuidwesten juist vrij somber en nat.
De maand begon met twee zeldzame officiële maartse ijsdagen (maxima in De Bilt onder nul). Door een ijskoude noordoostenwind werd het op 1 maart maximaal -0,7 graden en op 2 maart -0,5 graden. Het was pas het zevende jaar sinds 1901 met twee of meer maartse ijsdagen. Op 17 maart kwam het net niet tot een recordlate officiële ijsdag. Wel was het met 0,0 graden de koudste 17 maart ooit gemeten.
Van -9,4 naar +16,7 graden
In totaal kwam het tot elf officiële vorstdagen (minima onder nul in De Bilt) tegen 8 normaal. De laagste temperatuur werd in De Bilt genoteerd op 1 maart met -8,3 graden. Over alle KNMI-stations was de laagste temperatuur -9,4 graden. Deze waarde werd op 2 maart op weerstation Twenthe geregistreerd en op 3 maart in Nieuw Beerta (Oost-Groningen).
Na de bijzonder koude maartstart volgde van 10-12 maart een zacht intermezzo. Op 10 maart beleefden we de eerste officiële lentedag met 15,1 graden in De Bilt. Alleen op deze dag werd hier de grens van 15 graden geslecht. De landelijk hoogste temperatuur van de maand werd ook op 10 maart behaald; 16,7 graden in Ell (Midden-Limburg). Van 16 tot en met 19 maart werd het opnieuw erg koud en viel regionaal sneeuw.
Ook de slotweek van de maand kende een paar vrij koude dagen, maar van een echte terugkeer van de winter was dit keer geen sprake.
Maart kouder dan afgelopen januari
Opmerkelijk is dat lentemaand maart kouder is verlopen dan de afgelopen wintermaand januari. Dit zegt meer over januari dan over maart. Met 5,6 graden (tegen 3,1 normaal) was januari de op negen na warmste sinds 1901. Januari telde slechts vier officiële vorstdagen (tegen 13 normaal) en ijsdagen kwamen niet voor. Dat maart anderhalve graad te koud is verlopen is minder speciaal. Met een gemiddelde van 4,7 graden in De Bilt staat maart 2018 namelijk slechts op een 44e plek in de lijst met koudste maartmaanden.
Het onnatuurlijke verloop van de temperatuur in de eerste maanden van dit jaar creëert bij veel mensen het gevoel dat de lente het tot dusver flink laat afweten. Dat gevoel wordt versterkt doordat we vorig jaar in maart verwend werden met bijzonder veel zonnige en warme lentedagen.
Op vijf na natste maartmaand in Vlissingen
Landelijk gemiddeld kwam de neerslagsom uit op 62 mm tegen 68 normaal. Neerslagzones deden deze maand veel vaker de zuidwestelijke helft van het land aan dan het noordoosten. In het noordoosten was het 10-30 mm te droog en in het zuidwesten 15-40 mm te nat. In Zeeland, het zuiden van Zuid-Holland en het westen van Noord-Brabant kwam de neerslagsom op grote schaal uit op 80-100 mm neerslag.
Weerstation Vlissingen mat 87 mm neerslag tegen 51 normaal en behaalt daarmee een zesde plaats in de lijst met natste maartmaanden sinds 1906. Schoondijke, in Zeeuws-Vlaanderen, was met 107 mm de natste plek van het land. Friesland, Groningen, Drenthe en delen van Overijssel komen op 40-50 mm uit. De laagste maandsom van het land werd genoteerd in Ternaard (Friesland). In een strook van Noord-Holland naar Twente viel met circa 60 mm een vrij normale neerslagsom.
Zonnig in noordoosten
Gemiddeld over het land scheen de zon 132 uur tegen 125 normaal. Gewoonlijk behoort de Zeeuwse kust tot de zonnigste gebieden. Dit keer was het er somberder dan normaal. Vlissingen registreerde 110 zonuren tegen 134 normaal. In het zuiden van Brabant en Limburg was het 1 à 2 uur somberder.
In het noorden en noordoosten scheen de zon juist het meest en ook meer dan gebruikelijk. Eelde (Noord-Drenthe) heeft 146 uur zon gemeten tegen 117 normaal. Het zonnigst was het op Terschelling met 164 zonuren tegen 156 normaal.
Winterhalfjaar was zacht
Eind maart wordt voor De Bilt het koudegetal bepaald. Dit is een maat voor de hoeveelheid kou in het tijdvak november tot en met maart. Dit Hellmanngetal bedroeg 34 en dat is net iets lager dan in de winter van 2016/2017 (36). Hiermee komt deze periode in de categorie van ‘zachte winters’ en beslaat het een 74e plek in de lijst van winters sinds 1901. Maar liefst 73 winters produceerden meer vorst dan afgelopen winter!
Door de klimaatverandering komen de winters steeds vaker in de categorie ‘zacht’ terecht. Sinds 2000 behaalden alleen de winters van 2002/2003, 2008/2009, 2009/2010, 2010/2011, 2011/2012 en 2012/2013 een normale score qua vorst. Deze eeuw eindigde tot dusver geen enkele winter in de categorie ‘koud’. De laatste keer dat dit wel lukte was in de winters van 1996/1997 en 1995/1996. In 2013/2014 bleef de teller op 0 punten staan, iets wat sinds 1901 nog nooit was gebeurd.
Foto: John Maenhout