In de winter en in het voorjaar kan het water in onze rivieren hoog staan. Dat komt door gevallen neerslag in de wintermaanden en door het smelten van de sneeuw in de Alpenlanden. In dit artikel lees je over de grootste overstromingen in het land en wat de hoogste waterstanden zijn geweest. Gelukkig komen overstromingen niet jaarlijks voor.
Eind januari 1995 moest een groot deel van het rivierengebied worden geëvacueerd vanwege zeer hoog water. Zware regenval in de landen om ons heen, zorgde dat de Rijn bij Lobith zo’n twee meter per dag steeg. De Waal bij Zaltbommel steeg met een meter per dag. Uiteindelijk bereikte op 31 januari 1995 de Rijn bij Lobith een stand van 16,68 meter boven NAP. Ruim een jaar eerder werd een stand van 16,39 meter boven NAP gemeten.
Ook in ons land was het wat regen betreft in januari 1995 erg nat met in Maastricht in totaal 117 millimeter. De Maas steeg bij Borgharen in 1995 naar 45,71 boven NAP en in het stroomgebied van Maas en Waal moesten veel inwoners worden geëvacueerd. In de Ooijpolder, delen van het land van Maas en Waal en de Bommelerwaard moesten veel mensen hun huis verlaten en ook in de Betuwe verlieten veel bewoners huis en haard.
De Maas was in 1993 ook al buiten haar oevers getreden, ook nu na een periode van aanhoudende regen. Ongeveer acht procent van het Limburgse land stond onder water en de Maas bereikte bij Borgharen een stand van 45,90 meter boven NAP.
Foto: Marina Nefkens
De grote overstroming van 1926
Vooral in 1926 stond het water erg hoog en werden recordstanden genoteerd. De hoogste bekende waterstand van de Maas is 46,05 meter boven NAP en van de Rijn 16,93 meter. Door overvloedige regen vanaf halverwege december 1925 stond het water van de rivieren erg hoog. Ook was er veel smeltwater van alle sneeuw die in de tweede helft van november en de eerste helft van december in ons land was gevallen.
In De Bilt is in december 1925 in totaal 163 mm gevallen en dat is tot nu een vierde plaats van natste decembermaanden sinds 1901. Vooral in de laatste tien dagen van de maand viel 104,6 millimeter en dat is tot op de dag van vandaag een recordhoeveelheid.
In januari 1926 stond het water extreem hoog in de grote rivieren. Op oudejaarsdag 1925 brak een dijk door bij Overasselt en overstroomde het land van Maas en Waal. Hierdoor kwamen grote delen van het rivierengebied onder water te staan.
Ook heel vroeger was de Maas ernstig overstroomd. In 1643 bereikte de Maas een hoogte van 47,89 boven NAP en dat is ruim boven de stand van 46,05 meter gemeten in 1926. De situatie is echter niet te vergelijken met heden ten dage.
Foto: Martijn van Hoeflaken
Toekomst
Maar liefst 12.600 kubieke meter per seconde water voerde de Rijn af in 1926. In januari 1995 bedroeg de afvoer ongeveer 12.000 m3/seconde en in december 1993 11.100. Dat is de inhoud van 30 zwembaden per seconde. Uitgaande van een zwembad van 25 meter lang, 8 meter breed met een diepte van 2 meter.
De waterschappen, de provincies waar de grote rivieren doorheen stromen en Rijkswaterstaat gaan er in de toekomst vanuit dat de grote rivieren tot 18.000 kubieke meter per seconde kunnen afvoeren. Momenteel is dat nog 15.000. Daardoor zullen de waterstanden in de Rijn, Maas, Waal, Lek en IJssel flink stijgen.
In 2000 werd ‘ruimte voor de rivier’ het nieuwe uitgangspunt voor de hoogwaterbeschermingsaanpak. In de huidige maar ook in de toekomstige plannen is rivierverruiming en dijkverbetering het uitgangspunt. Zo kan meer rivierwater worden afgevoerd en wordt meebewogen met de gevolgen van klimaatverandering.
Foto: J. de Jong