De hoogte van de waterstand wordt niet alleen bepaald door getijden, maar ook door weersomstandigheden. Hoe het weer invloed heeft op eb en vloed lees je in dit artikel.
Getijden zijn terugkerende wisselingen van de waterstand. Zo is het twee keer per dag vloed en twee keer per dag eb. Het verschil tussen hoog- en laagwater verschilt per plaats. De getijden in Nederland zijn bijvoorbeeld groot en de getijden in de Middellandse Zee klein.
Springtij en doodtij
Springtij is de periode wanneer het verschil tussen hoog- en laagwater het grootst is. Springtij treedt op als de zon, de aarde en de maan op één lijn staan. Er is dan meer aantrekkingskracht op het water. Dat is het geval bij volle maan en bij nieuwe maan. De springtij bij nieuwe maan is iets hoger, doordat de zon en de maan aan dezelfde kant van de aarde hun aantrekkingskracht uitoefenen.
Springtij valt overigens circa twee dagen na volle maan of nieuwe maan. Dit komt doordat het effect van de verhoging van de waterstanden door de extra aantrekkingskracht langzaam opbouwt. De eerste twee dagen na de volle maan of nieuwe maan neemt deze astronomische verhoging van de waterstanden nog langzaam verder toe. Pas na die twee dagen wordt de aantrekkingskracht zwak genoeg om de verhoging van de waterstanden te laten afnemen. Een combinatie van een zeer zware noordwesterstorm en springtij kan overstromingen veroorzaken. Dit was bij de watersnoodramp van 1 februari 1953 het geval.
Lees ook: Hoe werkt eb en vloed?
Er is ook nog variatie in hoe dicht de maan bij de aarde staat. Staat de maan dichtbij dan valt de springtij extra hoog uit. Bij de ramp in 1953 stond de maan juist relatief ver van de aarde en viel de verhoogde waterstand door springtij 40-60 cm lager uit dan als de maan dicht bij de aarde had gestaan.
Wanneer het verschil tussen eb en vloed het kleinst is, is sprake van doodtij. Dit komt voor twee dagen na een wassende en afnemende maan. Er is dan een halve maan zichtbaar.
Invloed weer op eb en vloed, stormvloed
Tijdens springtij bereikt het water de hoogste waterstand. Vloed in combinatie met een storm zorgt voor extra hoog water (ook wel stormvloed genoemd). Dit komt doordat de sterke wind het water opstuwt. Wanneer de wind vanuit het noordwesten of westen op de kust waait (loodrecht op de kust), is de stormvloed het hoogst. Bij een noordwesterstorm of westerstorm waait de wind dan in de richting van de golven waardoor extreem hoge golven kunnen ontstaan. De combinatie van springtij en storm kan flinke beschadiging van de duinen veroorzaken.