Tegenwoordig stellen winters in Nederland vaak maar weinig voor. 12.000 jaar geleden was dat wel anders. Rond die tijd eindigde de laatste ijstijd. Maar wat is een ijstijd en hoe zag het landschap er in Nederland eigenlijk uit tijdens ijstijden? Je leest het in dit artikel.
Een ijstijd is een wereldwijd koude periode, waarin ijskappen voorkomen op land. Als je deze definitie heel strikt neemt dan zitten we op dit moment nog steeds in een ijstijd: er liggen immers ijskappen op Groenland en Antarctica.
Maar het algemene idee is dat de laatste ijstijd zo’n 12.000 jaar geleden eindigde met het verdwijnen van grote ijskappen op het vasteland van Europa, Azië en Noord-Amerika. Je zou echter ook kunnen zeggen dat we nu in een ‘interglaciaal’ zitten: een warmere periode binnen een ijstijd.
De ene ijstijd is de andere niet
Er zijn minimaal zes grote ijstijden geweest op aarde met uitgestrekte ijskappen op de continenten. Deze ijstijden duurden tientallen miljoenen jaren, sommigen zelfs meer dan honderd miljoen jaar, maar kenden ook minder koude periodes tussendoor. Van de oudste ijstijden is niet veel bekend. Van de twee ijstijden voor de meeste recente weten we ongeveer tot hoever de ijskappen reikten en dat ze samenvielen met het grootschalig uitsterven van allerlei dieren.
Van de meest recente ijstijden weten we onder andere dat het veel gebieden van de huidige aarde gevormd heeft, zoals de vorm van de bergen en dalen in de Alpen, de Noorse fjorden en de Grote Meren in Noord-Amerika. Ook weten we behoorlijk nauwkeurig tot waar de ijskappen zich maximaal hebben uitgestrekt.
De permanente ijsbedekking kwam in de voorlaatste ijstijd op het hoogtepunt tot ongeveer halverwege Nederland en vormde onder andere de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe en de Sallandse Heuvelrug. Dit zijn zogenoemde stuwwallen veroorzaakt door de schuivende ijsmassa’s. Ertussen ontstonden dalen: de Gelderse Vallei en het IJsseldal. Aan de zuidkant stroomde smeltwater van de ijskap en ook de Alpen als een zeer brede rivier over het gebied dat nu nog steeds het rivierengebied is met de Nederrijn, Lek, Waal en de Maas.
In de meeste recente ijstijd kwam de permanente ijsbedekking niet tot Nederland, maar wel tot Noord-Duitsland (tot ongeveer Hamburg).
De zeespiegel
Tijdens een ijstijd ligt de zeespiegel heel laag. Op het maximum van de meest recente ijstijd was de zeespiegel ongeveer 125 meter lager dan nu. Tussen Engeland en Nederland stond de Noordzee hierdoor droog. Een flink deel van het water op aarde zat opgeslagen in de ijsmassa’s.
Dit is precies ook de reden waarom wetenschappers onderzoek doen op Groenland en Antarctica. Hier liggen nog grote ijsmassa’s op land en het smelten van dit ijs is direct gekoppeld aan het stijgen van de zeespiegel.
Hoe zag Nederland eruit?
Tijdens het maximum lag er boven het noorden van Nederland dus een laag ijs. In de rest van het land, en ook in Noord-Nederland voor en na het maximum, was sprake van een toendraklimaat. Er groeiden geen bomen en grote struiken, maar alleen kleine struikjes, grassen en mossen. En er stroomden rivieren met smeltwater van de ijskappen, maar ook smeltwater uit onder andere de Alpen.
Er leefden in de ijstijd allerlei dieren in Nederland zoals wilde paarden, herten, wolven, rendieren en bizons. Het meest iconische dier dat in deze tijd in ons land leefde was de wolharige mammoet. Botten van dit imposante dier worden regelmatig gevonden bij graafwerkzaamheden. Bij het aanleggen van de Tweede Maasvlakte kwamen bij het baggeren talloze botten van de wolharige mammoet boven water.
Ook leefden er mensen in ons land. Zij jaagden op de bovengenoemde dieren. Hierbij vond er tijdens de ijstijd een belangrijke verandering plaats. De Neanderthaler werd in Nederland tussen 35.000 jaar geleden en 25.000 jaar geleden verdrongen door de moderne mens.
Het weer
Uiteraard was het vaak koud tijdens de ijstijd. In de winters daalde het kwik regelmatig tot -30 graden en viel alle neerslag als sneeuw. Ook had de wind vrij spel over het kale landschap, wat het extra guur maakte.
Maar het vroor zeker niet altijd. Sterker nog: gemiddeld over het hele jaar lag de temperatuur zelfs net boven het vriespunt. Het was ongeveer 8 graden kouder dan nu. De jaargemiddelde temperatuur ligt tegenwoordig tussen 10 en 11 graden en lag toen dus tussen 2 en 3 graden. In de zomer haalde de temperatuur af en toe zelfs 20 graden.
De kleine ijstijd
Veel recenter, grofweg tussen 1315 en 1850, was sprake van een ‘kleine ijstijd’. Het was een ‘korte’ relatief koude periode waarbij de temperatuur gemiddeld slechts 1 tot 2 graden lager was dan nu. Deze koudere periode bereikte zijn dieptepunt tussen 1570 en 1600. De winters duurden lang met veel sneeuw en ijs, de zomers waren koel en vaak herfstachtig. Oogsten mislukten met hongersnood tot gevolg.
Lees ook: de kleine ijstijd en klimaatrampen van nu
Wanneer begint de volgende echte ijstijd?
Dit is een moeilijke vraag om te beantwoorden. Op basis van statistiek zou over 50.000 jaar een goede schatting kunnen zijn, maar dit is zonder menselijke bemoeienis gerekend. Het opwarmen van de aarde door het verstoken van fossiele brandstoffen zou het begin van de volgende ijstijd ook fors kunnen uitstellen.
Bronnen: NEMO kennislink, Wikipedia, KNMI
Hoofdfoto: Adobe Stock / Jayce