De maand verliep in zijn geheel koud, nat en somber. Wat opviel is dat de temperatuur in Nederland juist in het weekend regelmatig een dieptepunt bereikte. Slechts enkele dagen was het aangenaam warm, met maxima rond of boven 20 graden. Aan het eind van de maand werd het nog even zomers warm.
Koudste juni sinds 1995 – slechts een zomerse dag
De gemiddelde temperatuur over deze junimaand kwam uit op 14,9 graden tegen 15,6 normaal. Daarmee was juni 2012 de koudste junimaand sinds 1995. In 2011 verliep juni nog aan de warme kant met 16,1 graden. Slechts 1 keer deze maand werd het zomers warm, met een maximumtemperatuur van 27,9 graden of meer. Het dieptepunt van de maand qua temperatuur werd bereikt op zondag 3 juni. Met een maximumtemperatuur van 11 graden werd dit de koudste zomerdag sinds 1975.
Lagedrukgebieden domineerden het weerbeeld
Ook aan regen en bewolking was er in deze maand geen gebrek. Lagedrukgebieden voerden naast kou ook veel bewolking aan. Het gebrek aan zon en een vaak stevige wind zorgden ervoor dat het voor het gevoel allemaal nog een stuk frisser was. Tijdens de koude momenten werd de kraan dan ook vaak nog eens ver en langdurig opengedraaid. Af en toe beleefden we twee of drie droge dagen, met ruimte voor de zon. Het mooie weer moesten we echter vaak al snel bekopen met regen- en onweersbuien.
Somberste en natste juni sinds 1998
Het wisselvallige weer resulteerde in een magere 178 zonuren, gemiddeld over het land. Volgens de normaal mogen we op 194 zonuren rekenen. Sinds 1998 was het in juni niet meer zo somber geweest als dit jaar. Vorig jaar juni werden er 217 zonuren geregistreerd. De somberste junimaand ooit was die van 1923 met 110,6 zonuren.
De regenmeters zijn deze maand ook flink gevuld. Gemiddeld over het land viel 94 mm tegen 68 normaal. Dit betekent de natste junimaand sinds 1998. Vorig jaar viel er met 96 mm ook al veel neerslag in juni, maar toen was het daarbij een stuk warmer en kregen we de zon vaker te zien. 1998 voert overigens de ranglijst van natste junimaanden – sinds de start van de metingen – aan, met 140 mm neerslag.
Warmtegetal
Naast de gebruikelijke statistieken voor temperatuur, zon en neerslag is het ook interessant om te kijken naar het warmtegetal. Het warmtegetal is de tegenhanger van het Hellmann koudegetal dat in de winter wordt gehanteerd. Het warmtegetal wordt bijgehouden van 1 april t/m 31 oktober. Hierbij wordt het aantal graden dat de gemiddelde dagtemperatuur van elke dag boven de 18 graden ligt opgeteld. Een dag met een gemiddelde lager dan 18 graden levert dus een bijdrage van 0 op. Met het getal kan een goed beeld verkregen worden van het verloop van de zomer. Het warmtegetal sinds 1 april laat zien dat we dit jaar toch al warme periodes hebben gehad, want dit getal staat op 26 tegen 22 normaal. Als we juni daarentegen apart bekijken moeten we het doen met een warmtegetal van 6.5 tegen een gebruikelijk score van 15. Juist de eerste zomermaand had voor een flinke stijging van het warmtegetal moeten zorgen, maar heeft dit nagelaten.
Mooi-weerdagen
Warmte alleen zegt natuurlijk niet alles. Daarom is er ook een definitie voor mooi-weerdagen (ADS-dagen). Hiervoor moet de zon op een dag 50% van de tijd schijnen en mag er niet meer dan 0,2 mm neerslag vallen. Bovendien moet de temperatuur boven de dan geldende normaal liggen. Deze maand is er geen enkele mooi-weerdag genoteerd. Het gebrek aan mooi-weerdagen illustreert dus goed hoe het deze maand met de zomer gesteld was.