De lente is een seizoen van uitersten. De ene dag zitten de terrassen vol, een dag later zijn er winterse buien. Gemiddeld zien we door klimaatverandering een duidelijke opwarming van dit seizoen en dan vooral in de laatste 30 jaar. Daarnaast had overlast vanwege droogte in de zomers vaak haar oorsprong al in de lentemaanden. Wat kunnen we de komende jaren verwachten in de lente?
De lente warmt hard op. Tot 1991 lag de gemiddelde lentetemperatuur (over de dagen en nachten in de maanden maart, april en mei) op 8,1 tot 8,7 graden. Inmiddels is het bijna 10 graden. Kortom: in de afgelopen 30 jaar is de lente circa anderhalve graad warmer geworden. En in totaal is sprake van bijna 2 graden opwarming! In de warmste scenario's zal de temperatuur van de lente verder stijgen naar 13 graden!
Het aantal warme dagen is vooral de laatste dertig jaar fors toegenomen. Door de opwarming van het klimaat wordt de grens van 20 graden nu veel vaker geslecht. Een zelfde trend is zichtbaar voor het aantal zomerse dagen. Al is de normaal de laatste jaren iets teruggevallen van vijf naar vier zomerse dagen. Dit komt doordat het sinds 2018 niet meer tot veel zomerse dagen in de lente is gekomen, door wat tegenvallende lentes qua warmte-uitschieters. 2018 noteerde een recordaantal van maar liefst zestien zomerse lentedagen.
Gevolgen voor de natuur door klimaatverandering lente
Planten en bomen komen eerder tot bloei. Dit betekent bijvoorbeeld dat mensen met hooikoorts eerder klachten krijgen.
Ook fruitbomen komen eerder tot bloei en dit brengt risico’s met zich mee. Fruitbomen hebben veel eerder jonge knoppen dan vroeger, soms al eind maart. Een nacht met een aantal graden vorst is dan nog goed mogelijk en daardoor kunnen de knoppen kapotvriezen. Door fruitbomen te besproeien met water beschermen fruittelers de vruchten.
Droogte vaker een probleem
Afgelopen jaren was in de zomermaanden een paar keer sprake van flinke droogte. Deze droogte begon vaak al in de lente. Het neerslagtekort bouwde vanaf begin april snel op, al werden de gevolgen tijdens de hetere zomermaanden pas echt duidelijk.
Overigens worden de maanden maart, april en mei gemiddeld niet zoveel droger. Wel verdampt meer vocht door meer zonneschijn en hogere temperaturen. Ook valt de neerslag vaker als stortbuien, waardoor het water niet rustig de grond in kan zakken, maar via sloten en rioleringen wegstroomt. Door deze factoren neemt de kans op perioden van extreme droogte toe.
Zoveel warmer wordt de lente nog
Kijkend naar de verschillende klimaatscenario’s van het KNMI dan warmt de lente tussen nu en het jaar 2050 nog één tot anderhalve graad op. In 2100 zou dat zelfs kunnen oplopen naar 3 graden, indien de stijging onverminderd doorzet. Het aantal warme lentedagen (maximumtemperatuur van 20 graden of meer) zal toenemen van 16 naar 18-21. In het warmste scenario telt de lente in 2100 gemiddeld 25-30 warme dagen.
Het aantal zomerse dagen (maximumtemperatuur van 25 graden of meer) zal toenemen van 4 naar 6. In het meest extreme scenario zijn dit er aan het einde van de eeuw gemiddeld veertien. Let wel, gemiddeld! Dus dat kan betekenen dat er jaren zijn waarin het tot veel meer zomerse dagen komt. En een tropische dag wordt dan aan het einde van de lente ook goed mogelijk.
In dit artikel lees je meer over wat we in de toekomst kunnen verwachten.
Lees meer
Zowel droogte als wateroverlast komen vaker voor. De totaalsom van de neerslag blijft ongeveer gelijk, maar de neerslag valt in minder dagen. De trend van langere drogere periodes, maar ook vaker hevige stortbuien zet daarbij door. Omdat het warmer wordt neemt de verdamping verder toe.
Lees ook: Zo warm worden onze winters door klimaatverandering.
Vind je dit soort artikelen interessant? Schrijf je dan in voor de gratis Weeronline nieuwsbrief.
